Op haar negende was Adriana Vitali getuige van het bombardement op Littoria (nu Latina) door Amerikaanse en Engelse bommenwerpers en vanaf schepen die tijdens de Slag bij Anzio voor de kust lagen. Haar familie werd door de Duitsers, net als de rest van Littoria’s inwoners, gesommeerd het gebied te verlaten.
In 1944 woonde de Italiaanse Adriana Vitali in Littoria (nu Latina). Tijdens de Slag bij Anzio, van 22 januari – 5 juni 1944, werd haar woonplaats, gelegen tussen het front bij Cassino en bruggenhoofd Anzio, gebombardeerd door Amerikaanse en Engelse bommenwerpers en beschoten vanaf de schepen die bij Anzio en Nettuno lagen. Adriana hoorde de loeiende sirenes en zag hoe de bommen alles verwoestten en hoe iedereen naar de schuilkelders rende.
Haar vader, die op het platteland op zoek was naar voedsel, liep daar een neergehaalde Amerikaanse piloot tegen het lijf, die een schuilplaats zocht voor hemzelf en zijn parachute. De twee besloten elkaar te helpen: Adriana’s vader kreeg de parachute in ruil voor zijn burgerkledij. Hij legde de piloot ook uit hoe hij de geallieerde troepen kon bereiken. Op 1 april 1944 sommeerden de Duitsers de inwoners van Littoria hun woonplaats onmiddellijk te verlaten. Adriana’s vader regelde paard en wagen en onder begeleiding van een jonge republikeinse soldaat vertrok het gezin in de richting van de Duitse verdedigingslinie. Daar zagen ze hoe de geallieerde vliegtuigen de huizen van Littoria verwoestten. De soldaat ging direct terug naar de stad, maar al na enkele ogenblikken zagen ze hoe de jongen door een landmijn werd opgeblazen.
Zes maanden bleef Adriana Vitali met haar familie in Norma, zo’n 20 km van Littoria. Bij thuiskomst zagen ze hoe zwaar hun huis was beschadigd. Enkele maanden later, op 4 oktober 1944, deed Adriana haar Eerste Communie. Het werd een onvergetelijke dag, niet alleen dankzij de Engelse soldaten die snoepjes uitdeelden, maar vooral door de prachtige jurk die ze droeg, gemaakt van de zijden stof van de Amerikaanse parachute.