De 19-jarige Chantal Nobécourt meldde zich in de zomer van 1944 aan als vrijwilliger bij het Rode Kruis in Caen. Terwijl de stad zwaar werd gebombardeerd door de Duitse en Canadese legers was Nobécourt druk bezig om hulp te bieden aan de inwoners van Caen, die in de kindercrèche van de Malherbe school werden opgevangen.
Chantal Nobécourt, geboren in Rouen op 30 januari 1925, verhuisde in 1942 met haar familie naar Caen, toen haar vader, een Eerste Wereldoorlog veteraan, redacteur werd bij de Journal de Normandie, een krant die door de Duitsers nauwlettend werd gescreend. In 1943 meldde Chantal zich aan bij het Rode Kruis.
Toen Chantal op de avond van 5 juni 1944 de geallieerde bombardementen boven Normandië hoorde, wist ze dat de invasie was begonnen. Diezelfde nacht verschanste haar familie zich in de kelder onder hun huis. Kort na D-Day sloot Chantal zich aan bij de hulpverlening aan bewoners die dekking zochten in de Saint-Etienne kerk. In de Malherbe school organiseerde ze een opvangcentrum voor baby’s, zodat die goed verzorgd zouden worden.
Op 9 juli kwamen de eerste Canadezen aan in Caen, dat deels nog door de Duitsers was bezet. Chantal hielp het plaatselijk verzet met het hijsen van de vlag op de Place Monseigneurs. Maar toen de Canadezen opnieuw een zwaar bombardement aankondigden, hielp ze bij de evacuatie van de bewoners naar Bayeux. Na de bevrijding van Caen sloot Chantal zich als vrijwilliger aan bij de Nationale Onderlinge Bijstand; in de winter van 1944-1945 werkte ze mee bij de kledingdistributie.
Een groot deel van haar leven woonde Chantal Rivière-Nobécourt op de ruïnes van Caen. Na de oorlog werd ze wethouder van cultuur, van 1977-1989.