Generaal Dwight D. Eisenhower was de leider van de geallieerde strijdkrachten bij de landingen in Normandië op 6 juni 1944. Daarna was hij verantwoordelijk voor de bevrijding van West-Europa van nazi-Duitsland. Zijn medemenselijkheid maakte hem zeer populair. Hij was meer een politieke- dan een echte oorlogsgeneraal.
Niets in de levensloop van Dwight David Eisenhower voorspelde dat hij de bevelhebber zou worden van een van de grootste militaire coalities ooit. Hij werd geboren in een doorsnee protestantse familie in Texas en had na zijn afstuderen op de officiersopleiding van West Point een doorsnee militaire carrière. He had nog nooit een leger in oorlog aangevoerd toen hij werd benoemd tot leider van de Brits-Amerikaanse strijdkrachten in 1942.
Meer nog dan zijn militaire capaciteiten waren het zijn sociale vaardigheden die leidden tot zijn benoeming. Deze man, met de collegiale bijnaam ‘Ike’, had een vriendelijk karakter en was recht door zee. Hij deelde zijn mening in plaats van dat hij deze oplegde; een essentiële kwaliteit in een oorlog waarbij alle partijen hun strategieën vooral baseerden op nationaal belang.
Na het leiden van operaties rond de Middellandse Zee (landingen in Noord-Afrika in november 1942, op Sicilië in juli en in Italië in september 1943) kreeg hij in januari 1944 de opdracht voor de landingen in Frankrijk en de bevrijding van West-Europa. Samen met de andere geallieerde troepen moest hij oprukken naar het hart van Duitsland en de Wehrmacht dwingen tot een onvoorwaardelijke overgave en zo de nazi-barbarij beëindigen.
Ondanks dat hij een enorme legermacht tot zijn beschikking had, was de bestorming van de door het Duitse leger zwaar bewaakte Franse kusten een bijna onmogelijke opdracht. Op D-Day, 6 juni 1944, waren de grootscheepse landingen uiteindelijk succesvol. De eerste stap van de bevrijding van West-Europa was gezet.
Na de oorlog was Eisenhower in 1951 bevelhebber van de NAVO en werd hij in 1952 en 1956 gekozen tot president van de Verenigde Staten.