Lees over

George Erskine

Op 10 september 1944 komt de Britse generaal-majoor George Erskine (1899 – 1965) aan in Brussel. Hij blijft er tot de zomer van 1945. In naam van de hoogste geallieerde gezagsdragers oefent hij ‘het opperste gezag uit voor zover de militaire noodwendigheid dit vereist’.

De geallieerde strijdkrachten hebben een doorslaggevende rol gespeeld in de snelle bevrijding van België. Maar hun rol blijft niet beperkt tot louter het militaire. Bij de bevrijding is een deel van de macht wel degelijk in handen van de geallieerde militaire gezagsdragers en meer bepaald van de ‘Supreme Headquarters of the Allied Expeditionary Forces’ of de ‘Generale staf van de geallieerde expeditietroepen in Europa’. Die SHAEF wordt geleid door George Erskine.

Vanuit Brussel werkt de Britse generaal-majoor nauw samen met het Gezantschap voor Belgische Burgerzaken. In het begin lijkt dit eenvoudig, in vergelijking met Frankrijk bijvoorbeeld oefent de Belgische regering in Londen weer haar prerogatieven uit, maar gaandeweg wordt de toestand ingewikkelder.

Voor de geallieerden zijn twee zaken essentieel: ordehandhaving en bevoorrading. Wie kunnen ze bij de bevrijding vertrouwen ? Wie zijn de weerstanders ? Wat is hun bedoeling ? De geallieerden staan vooral wantrouwig tegenover de communisten. Het komt erop aan de weerstand zo vlug mogelijk duidelijk te maken dat haar rol is uitgespeeld en dat ze de wapens moet neerleggen. Volgens de geallieerden treedt de Belgische regering op dit vlak niet hard genoeg op.

De bevoorrading speelt ook een sleutelrol. Dit blijft moeilijk verlopen en er wordt gevreesd dat dit tot sociale onrust zal leiden en dat de communisten, ook daar, versterkt zullen uitkomen.

De kwestie van de ontwapening van het verzet wordt in november 1944 geregeld. Wat de bevoorrading betreft, die verbetert begin 1945 beetje bij beetje.

Met de steun van de Federatie Wallonië-Brussel en in samenwerking met CEGE-SOMA.

 

George Erskine