Op de Duitse oorlogsbegraafplaats in Niederbronn-les-Bains rusten 15.809 soldaten die in de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog in dit gebied stierven. Per grafsteen liggen vier soldaten begraven. Het Albert Schweitzer Centrum in de buurt van de begraafplaats vertelt de verhalen van twaalf van deze soldaten.

De meeste soldaten die op de oorlogsbegraafplaats Niederbronn zijn begraven, sneuvelden tijdens Operatie Nordwind. Hitler lanceerde deze operatie op 31 december 1944 in een wanhopige poging om de Elzas te heroveren. Er werd hevig gevochten in dorpen als Wingen-sur-Moder, Reipertswiller en Philippsbourg (in de noordelijke Vogezen), Hatten en Rittershoffen (ten noorden van Haguenau) en Herrlisheim (ten noorden van Straatsburg).

Duizenden gesneuvelde Duitse soldaten werden na de oorlog verspreid over het gebied begraven. In 1961 werden deze graven verplaatst naar de voormalige Amerikaans-Duitse begraafplaats. Deze ligt op een heuvel met uitzicht op de strategisch gelegen bergpas door Niederbronn naar de vlakte.

In 1.500 van de graven liggen ongeïdentificeerde soldaten. 2.200 graven zijn van Waffen-SS’ers, al staat dit niet vermeld op hun grafstenen. Op de begraafplaats liggen zeventien verschillende nationaliteiten begraven. Een duidelijke aanwijzing dat het Duitse leger tegen het eind van de oorlog deels afhankelijk was van buitenlandse manschappen.

Uit de graven van soldaten die in juni 1940 stierven, blijkt dat sommige Duitse troepen zijn tegengehouden door de forten langs de Maginotlinie.
Er zijn ook graven voor leden van de Volkssturm (een volksmilitie die in oktober 1944 werd opgericht), vrouwelijke ambulancechauffeurs, een aantal burgers en Duitse krijgsgevangenen die na de oorlog omkwamen bij het ruimen van mijnen.

Deze begraafplaats en een kleinere in Bergheim, bij Colmar, worden onderhouden door de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge. Deze particuliere vereniging zet zich in voor vrede en beheert ook het Albert Schweitzer Jeugdcentrum, dat aan de begraafplaats is verbonden.