Brussel, 7 september 1944. Field Marshal Montgomery was onderweg naar zijn hoofdkwartier en maakte een korte onvoorziene stop in Brussel. De pers, die opnieuw verscheen sinds 5 september, had het bezoek niet aangekondigd maar het nieuws had zich als een lopend vuurtje verspreid en de Grote Markt zag zwart van het volk.
De man die het VIIIe Britse leger na de slag om Tobroek zegevierend door Noord-Afrika had gevoerd, deed de hoofdstad aan voor een hulde aan kolonel Piron. Maar de oorlog was niet gedaan en het bezoek van korte duur. Hetzelfde gebeurde enkele maanden later in maart 1945 tijdens het geallieerde eindoffensief. Er moest dus gewacht worden tot 11 en 12 september 1945 vooraleer « Monty », zoals het publiek hem ondertussen gedoopt had, een van de “grootste militaire chefs van heden en verleden” dixit Eisenhower, een officieel bezoek aan Brussel bracht die naam waardig. Toen hij langs de belangrijkste lanen van de binnenstad naar de Grote Markt reed, bereikte het enthousiasme van de bevolking een kookpunt en dit amper een week na de triomfantelijke intocht van Eisenhower. Enkele weken later zou het de beurt zijn aan generaal De Gaulle om België te bezoeken. Ter ere van de Britse generaal waren de huizen bevlagd. « Monty » was een held. Hij werd plechtig ontvangen door de burgemeester en uiteraard tot ereburger van de stad uitgeroepen. In zijn toespraak vanaf het balkon van het stadhuis bracht hij hulde aan het Belgische verzet en herinnerde hij aan de offers van de bevrijdingslegers sinds de zomer van 1944. Zijn tocht bracht hem ook naar de Senaat , de Congreskolom en het koninklijk paleis waar hij door de Regent was uitgenodigd.
Na deze punctuele bezoeken kreeg de herinnering aan de maarschalk trouwens zeer vlug een plaats in de publieke ruimte. Al in september 1944 herdoopte de gemeente Woluwe-Sint-Pieters de rotonde Sint-Michiel tot rotonde Montgomery. Op de verjaardag van het eerste bezoek van Monty te Brussel, op 7 september 1980, werd in het midden van het plein een bronzen standbeeld onthuld van de hand van de kunstenaar Oscar Nemon.
Met de steun van de Federatie Wallonië-Brussel en in samenwerking met CEGE-SOMA.